Stempellokaal. FOTO RINIE MAAS
Stempellokaal. FOTO RINIE MAAS Foto: Rinie Maas

Stempellokaal in de jaren '30 in Breda een sta in de weg

BREDA - "Doppen noemden de Belgen het stempelen ter verkrijging van wettelijk recht op inkomen. Wie Louis Paul Boon leest weet dat het doplokaal een trefcentrum was, ruw maar sociaal. Waar men foetert op de bazen en men elkaar troost hoe beroerd het er thuis voorstaat, zonder werk.

DOOR RINIE MAAS

Met argusogen wordt in Breda in 1937 voor de werkzoekenden het stempellokaal aan de Houtmarkt in Breda bekeken. "Hangen en Klitten" wordt er door een groep Bredanaaars bruusk geafficheerd hetgeen de werkloze medeburger vernederde en de getroffenen als een zweep in het gezicht sloeg.

Crisis

De politiek probeerde in de jaren van de Grote Crisis de werkverschaffing te stimuleren door zogenaamde doorbraakprojecten zoals het al eerder geplande inpolderen van Boeimeer; de uitdieping van de Bernhardsingel en het slib te verplaatsen naar het NAC terrein dat een natuurlijke drainage kreeg. Het moest allemaal met de schop en de hand gebeuren en de opposanten, die de minste sociale notie hadden en alles rationeel bekeken, wezen erop dat het met machines veel goedkoper ging zonder dat deze kosten op de begroting drukte.Geen notie ook van de werkloze die in de gaten van de kinderschoenen karton timmerde omdat leer te duur was.

Plannen

Van Slobbe, de burgemeester komt de eer toe dat hij heel Breda onder de loep nam om te kijken waar er plannen nodig waren. Ondanks twistpunten tussen de aannemer en de directeur van Beplantingen van Koolwijk werd het Van Sonsbeeckpark gerealiseerd; het riviertje de Zaanmark werd gedempt en de zweminrichting Boeimeer kwam tot stand met een betonnen afscheiding voor vrouwen en mannen, waardoor de kosten stegen. Maar de toeziende instanties moesten genoegen nemen met de mededeling dat gemengd zwemmen vanouds tegen de zeden was. Tegenover het slimme behoud van de machinefabriek aan de Jan van Polenanenkade stond de niet te stoppen neergang van de Kwattafabriek. Er volgde honderden ontslagen. Jongeren werden aangenomen omdat het goedkoper was. "Laat me mijn werk a.u.b. houden". En bij ieder ontslag had directeur Van Iersel de tranen in zijn ogen.

Beleid

Ineens zagen we ons door de koersval in New York geplaatst voor een diepe afgrond met geen werk voor de kostwinner en geen enkele uitzicht op een baan voor de afgestudeerde jongeren. In 1938 moesten 2500 gezinnen d.w.z. 20% door de Bredase bevolking worden onderhouden. De armenwet en de armencomités van de kerk en uit allerlei zuilen en geledingen konden geen uitkomst meer bieden. De overheid moest een beleid gaan voeren. Dit gebeurde door de dienst Maatschappelijk hulpbetoon waarin iets professioneler beleid werd gevoerd op Steunverlening en Werkverschaffing. De dienst werd gevestigd aan de Houtmarkt 13; een project is altijd getuigenis van een levende stad maar tot de dag van vandaag niet in eigen achtertuin. Het stempellokaal aan de Houtmarkt 9, waar de werkloze vader zich vervoegde, ter overleving, was zo'n project dat een onvoorstelbare ergernis opwekte.

Incident

In welke sfeer Breda zich door dit incident werkt blijkt uit een brief van de belendende middenstander (bazar), Houtmarkt 9 tegen het stempellokaal dat als een enorme sta in de weg wordt verklaard …hoewel men mag aannemen van de hele middenstand. Want kwam zo'n in- en uitlooptent op die plaats dan kon hij ook voor eigen deur komen. De brief van 5 april 1937, die in een bekrompen kleinburgerlijke stijl zijn weg vindt naar het stadhuis, heeft nog succes ook. Van Slobbe bekijkt de brief bijna radeloos: "het werk van de duivel; treiter uw medemens de dood in". Het lokaal wordt verplaatst naar een locatie aan de Kloosterlaan in de buurt van de gevangenis. De brief geeft de sfeer weer waarin vermogende en noodlijdende mensen tegenover elkaar staan. Bij de stempellokatie werd samengeschoold en gepraat hoe het gezin te onderhouden. De verstoring van de loop van de mensen om te kopen stagneerde de bevolkingsconsumptie enigszins en dat is waar, ter plaatse. Alléén gold dat niet voor heel de stad maar voor één winkeltje in één straat.

'De Lange'

Het venijn neemt toe. Een kaart die drie maal daags moest worden gestempeld zodat er geen sprake kan zijn van zwart geld verdienen maakten de werklozen razend. De stad is gespleten en voorgoed verdeeld vooral als het voorstel publiek werd gemaakt dat de Bredase werklozen in Diemen aan de slag kunnen in een werklozenkamp. "Hoe kon men zo'n nieuw pak dragen?" De controleurs keken er onbewust naar. Ze zaten veilig achter deels getraliede raampjes de Dopper en Harkje, zoals hun bijnamen luidden. Over wat de vernederde werkloze ervoer te weinig een idee. Ze riepen rauwe kreten als het niet opschoot, zoals "de volgende Steuntrekker" en die titel was voor De Lange bestemd. Weliswaar werd hij afgevoerd wegens ordeverstoring maar de dopper had een bloedneus, symptomatisch voor lijdend Breda in 1937. [l]