Maart verliep recorddroog in Brabant. Althans, sinds het begin van de instrumentele waarnemingen. Na wat regendagen begin april, is inmiddels sinds 7 april opnieuw nauwelijks neerslag gevallen in Breda. En het ziet er voorlopig niet naar uit dat mei uit een ander vaatje gaat tappen.

Ons land heeft een eeuwenlange geschiedenis in de strijd met het water. Tijdens stormweer werd ook in westelijk en noordwestelijk Brabant door de zee land gepakt of tijdelijk onder water gezet. En rivieren die buiten hun oevers traden was ook schering en inslag. Sinds de Deltawerken na de watersnood van 1953, is het gevaar vanaf zee een flink stuk kleiner geworden. Door de klimaatverandering doemen er andere waterproblemen op. Droogteperioden zoals in de extreme en hete zomer van 2018 gaan steeds vaker voor komen. En ze worden afgewisseld door regenrijke maanden. Tijdens extreme droogte is het mogelijk dat zware buien lokaal voor wateroverlast zorgen. Veel mensen hebben een regenton voor de tuin, doen mee aan het project tegeltje wip of draaien de waterkraan wat sneller dicht. Top, maar dat is niet voldoende. Na 1850 werden in Nederland op grote schaal drinkwaterleidingen aangelegd. Het punt is de aanleg van drinkwaterleidingen valt grofweg samen met de opkomst van de instrumentele waarnemingen. De vraag is hoe ging men voordien om met droogte. De late middeleeuwen, grofweg de periode 1550 – 1850 is in deze interessant om te bestuderen. De watervoorziening in steden bestond toen uit oppervlaktewater uit rivieren, grachten of beken. Ook had men waterputten en pompen voor grondwater. In die periode had men vele waterbronnen tot zijn of haar beschikking. Belangrijk en de moeite waard om uit te zoeken.[n]