Windschermen

Column

De Bredase horeca schroomde niet om onlangs een gepeperde wind door de haven te laten waaien. Nog vers in het geheugen ligt de euforische opening en nu zorgen de kroegbazen alweer voor de eerste weeklachten. Ze krijgen te weinig klandizie op hun terrassen en wijten dat aan de wind. De typisch Nederlandse zomer speelt hun parten. De haven blijkt een tochtgat en windschermen moeten de gasten daartegen behoeden. De gemeente moet nog even wennen aan het idee. Windschermen in de haven, dat was nu niet bepaald het Brabantse idee van een pilske aan het water. Stel dat de barmannen er nog een kleurtje op schilderen. Weg havenbeeld. Toch zijn windschermen in de haven nu niet bepaald een unicum. Het grootste exemplaar van Europa staat in Rotterdam. Het behoedt de torenhoge autoschepen vol Aziatische merken van een aanvaring met de nauwe Calandbrug. Maar ja, vaartuigen tref je haast niet aan in onze stad. Laat staan zulke joekels. De Bredase schermen in de haven zijn dan ook niet voor de schepen maar voor de mensen. Zoals ook de haven er niet is voor de schepen maar voor de mensen. Je kunt hem het beste vergelijken met een nep open haard. Hij behaagt maar je mist de geur en het knetteren van het hout. Ik begrijp de horeca wel. De terrasgasten zitten met hun rug naar de haven. Inderdaad vanwege de wind maar ook omdat er niets gebeurt op het water. Alleen bij de vismarkt arriveert regelmatig de rondvaartboot en je ziet wel eens een visser, maar voor de rest leeft de haven vooral onder water. Maar ja, het is geen aquarium. En het panorama aan de overkant biedt ook weinig soelaas. Gemeente, gun de horeca de windschermen. Een haven zonder schepen is net zo erg als een terras zonder klanten.

Tie Schellekens