Opsporing verzocht

Column

De dag van onze koningin nadert weer. Donderdag is het zo ver. Dan kan heel Breda zich uitleven in alles wat met warme gevoelens voor ons koningshuis te maken heeft. Wie niet met vakantie is kan zijn oude troep van zolder halen en aanbieden op vrijmarkten. Kindertjes kunnen met vals getoeter en gepingel goudgeld op straat verdienen, zolang ze maar aandoenlijk genoeg zijn. De vlaggen hangen uit en het is overal oranje wat de klok slaat.

Oranje. Het moet me van het hart dat ik dat eigenlijk een tamelijk lelijke kleur vind. Oranje hoort bij menie, van die verf die vooral vroeger werd gebruikt om metalen roestbestendig te maken. Mijn vader heeft zich ooit bijna te pletter gereden omdat hij bij het meniƫn van de autovloer van zijn fiatje - dat merk was vroeger berucht als het om roesten ging - met flinke klodders menie zijn gaspedaal half bleek te hebben vastgekit. Lastig dat hij er pas achter kwam toen hij vijftig kilometer per uur reed. Nee, dat oranje moesten we eens vervangen door wat anders. Mooi nat blauw is een toepasselijke optie, want water en zee hebben we genoeg in Nederland.

Maar goed, daar wilde ik het niet over hebben. Ergens in mijn woonblok stond bij tijd en wijlen een volledig oranje busje dat het ultieme oranjegevoel vertegenwoordigde. De eigenaars kende ik niet, maar ik vermoedde dat ze diep gewortelde banden met ons koningshuis hadden. Zelfs de accessoires in het interieur klopten. Alleen, nu de dag der dagen nadert is het busje nergens te vinden. Spoorloos verdwenen! Jaap Jongbloed moet erbij komen. Of die Derk van dat andere programma waarin verloren personen worden opgespoord. Desnoods schakelen we Opsporing Verzocht in voor een landelijke oproep.

Een ding staat als een paal boven water: dat busje moet op 30 april op de Grote Markt staan. Precies in het midden. Leve de koningin!