Cultureel sterfgoed

Column

Onlangs schreeuwden 100.000 mensen om cultuur. Om kunst. Letterlijk. Het is bekend; schreeuwers krijgen alle aandacht.

Mijn zachte tegengeluid vormt een schril contrast. Het zal heel wat (kunst)stof doen opwaaien. Maar het zal weinig mensen deren. Het zal wel worden overschreeuwd door reacties.

Wat mij betreft handen af van het cultureel onderwijs. De muziekscholen, de opleiding ateliers, de podia voor amateurtoneel. Handhaven op het huidige niveau graag.

Voor de beroepsmatige cultuurproducent ligt het echter iets anders. Menig lezer denkt dat als ik van mijn columns moest leven, ik geen droog brood te vreten had. Dat klopt. Daarom leek het mij raadzaam om te blijven werken. En geloof me, ik doe dat op een dermate succesvolle wijze dat ik mij van het ontvangen salaris, prima in mijn levensonderhoud kan voorzien. En die columns schrijf ik er bij.

Daar moesten mensen uit de culturele beroepsgroep ook eens over nadenken. Als er te weinig belangstelling is voor jouw ‘kunstje’, om welke reden dan ook, zou je dan niet een andere baan moeten nemen? Schilder, boetseer of musiceer er als hobby bij. Hoeveel kolenboeren telt ons land nog? Hoeveel kleine kruideniers? Als er te weinig vraag is naar orkesten, of men wil er niet voor betalen, wat is dan het bestaansrecht van een orkest?

Natuurlijk chargeer ik de hele situatie. Dat is goed voor de discussie. Want die moet nou eindelijk eens open en eerlijk gevoerd gaan worden.

Om dat op kunstvaardige wijze te doen, zonder schreeuwen, is nog de grootste kunst van alles.