Hennie van de Kar.
Hennie van de Kar.

Kippenvel

Column

Vrijdagmiddag. Net na het middaguur. De zon schijnt uitbundig. Ideaal weer om op de fiets naar een werkafspraak te gaan.

Als ik aan de overkant van de Nassausingel rijd, zie ik uit mijn ooghoeken roodwitte linten wapperen. Gek, denk ik. Al zo vroeg de afzetting voor de Singelloop van dit weekend? Of heb ik de aankondiging voor een bouwproject gemist? Pas dan leg ik de verbinding met het bericht dat ik net op internet las. Hier, op deze plek, midden in de stad, is een vader neergestoken, na een onenigheid in het verkeer. De plek is nu gemarkeerd met lint voor nader sporenonderzoek. Ik ril. Kippenvel, dat niet wil verdwijnen.

Zondagochtend. Vlak voor het middaguur. Het roodwitte lint heeft plaatsgemaakt voor een gele variant met zwarte letters. Dit keer wél voor de Singelloop. Dezelfde plaats, een andere context. Het is warm. Heel warm. Toch loop ik de tien kilometer in mijn eigen tempo uit. Aangemoedigd door alle mensen langs de route. Een knipoog van iemand die ik niet ken.

Sambabands en straatorkesten die met hun opzwepende muziek mij en vele anderen er doorheen slepen. Vrijwilligers die zorgen dat het parcours vrij blijft. Mensen die met een pollepel op een pan slaan, ter aanmoediging. Duimen die de lucht in gaan. En op verschillende plekken langs de route hoor ik hard mijn naam roepen. Dezelfde stad, hetzelfde weekend. Wederom kippenvel.