Ger Heimans
Ger Heimans

De pijp aan Maarten

Column

Wat was er weer een hoop commotie deze week. Joan Franka gaat voor Nederland naar het Eurovisie Songfestival.

“Indiana Joan”, “Tooi tooi tooi”, “We zijn eindelijk weer eens aan WinneToe”. De woordkunstenaars onder u hadden weer inspiratie in overvloed.

Blijkbaar zijn we al weer vergeten dat Joan niet de eerste is die niet bepaald onopvallend het songfestival podium heeft bestegen. Herinneren we ons Linda Wagemakers nog? Twaalf jaar geleden betrad zij in Stockholm het podium in een soort wigwam. Haar dertiende plaats maakte weinig indruk maar 'de tent' kennen we nog allemaal.

Of Frizzle Sizzle? Ondanks een optreden op blote voeten, hadden ze in 1986 geen poot om op de staan. Ze bleven steken op plaats veertien. Twintig jaar later probeerde meidengroep Treble het in een onverstaanbaar taaltje met een stel djembés: “Ramaganana”. Ze vertrokken met stille trom, terug naar Nederland.

Maar het maakt niet uit wat of hoe onze inzendingen het doen. We blijven toch wel zeiken en zeuren. Pas als Nederland gewonnen hééft, verstomt het gezeur en hadden we de overwinning allemaal al zien aankomen.

Het Eurovisie Songfestival gaat niet meer om een liedje met een truttig dansje. Het Eurovisie Songfestival is handjeklap. Zet de jury met de rug naar het podium, laat ze alleen luisteren en maak niet bekend waar de artiest vandaan komt. Alleen zó krijg je een eerlijk oordeel.

En gaat het dan tóch fout, dan reken ík op Joan Franka. Dat zij, namens Nederland, de vredespijp aan Maarten geeft.