Afbeelding

Dementeren in Teteringen

Column

“In het voormalige gemeentehuis van Teteringen komen appartementen voor dementerende bejaarden.” Na het lezen van dit bericht is voor mij de cirkel rond.

Het is 1981, het zonnetje schijnt en er staan mensen voor het pand aan het Hoeveneind 3 in Teteringen. In het midden van de feestelijk aangeklede groep staat een oude dame. Ze heeft een mooie blauwe jurk aan, haar haar zit netjes in de krul en in haar handen heeft ze een groot boeket witte bloemen. Ze kijkt liefdevol op naar de grote man die naast haar staat en die teder haar arm aanraakt.

Die oude dame is mijn oma, ze straalt. Volgende week viert ze haar 81ste verjaardag, maar vandaag trouwt ze met haar oude jeugdliefde, Ome H. Ze wonen al een tijdje samen maar wilden niet langer in zonde leven. Binnen de Bredase gemeentegrenzen bleek het niet mogelijk een trouwambtenaar te vinden die de hoogbejaarde tortelduifjes in de echt wilde verbinden, dus moesten ze uitwijken naar het gemeentehuis van Teteringen.

Met de kennis van nu kunnen we zeggen dat deze dag, en de aanloop ernaar toe, de eerste schreden waren op het pad dat dementie heet. Het prille huwelijkse geluk zou dan ook snel verstoord gaan worden. Binnen een paar maanden na deze feestelijke dag, leefde zowel mijn oma als Ome H in een heel andere wereld. Een wereld waarin niet zijzelf de baas waren, maar waar meneer Alzheimer de scepter zwaaide. Juist daarom vind ik het mooi dat in hetzelfde pand waar zij die eerste passen hebben gezet, een vestiging van het Gastenhuis komt. Het voelt alsof mijn oma en Ome H er een stukje van hun geest hebben achtergelaten, samen een trend hebben gezet.

In de nabije toekomst zullen er aan het Hoeveneind misschien wel meer mensen komen die een beetje mopperen dat de hagelslag naar zout smaakt, omdat ze geen cacaofantasie op hun boterhammetjes strooien maar kattenbrokken. Meer mensen die hun kleinkinderen laten schaterlachen doordat ze tegelijkertijd ‘ja’ kunnen knikken en ‘nee’ kunnen zeggen. En wie weet, hebben de toekomstige bewoners wel het geluk dat mijn oma gekend heeft. Dat ze op hun tachtigste opnieuw hopeloos verliefd worden en willen trouwen.

Babs Verstrepen