Afbeelding

Blijk je ineens een neurologische afwijking te hebben

Column

Het begrip afwijking is breed, en tegenwoordig heb je al snel een rugzakje. Onze maatschappij kan niet meer omgaan met eigenaardigheden en wanneer je iets van het midden afwijkt dan moet dat meteen rechtgetrokken worden met een pilletje of een therapie.

Afgelopen week heb ik ergens gelezen dat Nick (of was het nou Simon?) lijdt aan misofonie. Een neurologische afwijking die ervoor zorgt dat je jezelf onevenredig stoort aan bepaalde geluiden of geuren.

Het goede aan dit nieuws is natuurlijk niet zozeer dat Nick (of was het nou Simon?) aan deze aandoening heeft, maar meer dat ik niet de enige ben. Wanneer ik achter mijn bureau aan het werk ben, kan ik volledig uit mijn concentratie gehaald worden door collega’s die op hakken over de linoleum vloer lopen. Klik, klak, klik, klak, alsof het een wedstrijdje is wie het hardst door de gang kan klik-klakken. Soms, heel soms heb ik de neiging om tegen de luidste klik-klakkers te zeggen dat ik die schoenen niet zo mooi vind, in de hoop dat ze morgen andere schoenen aantrekken. Maar tegelijkertijd weet ik dat mijn modebewustzijn niet zo ver ontwikkeld is als dat van hen, dus het zal niet zoveel indruk maken.

Daarnaast heb ik, net als Nick (of was het nou Simon?), moeite met bepaalde geuren. De geur van de meeste parfums vind ik vreselijk. Nee, eigenlijk is dat is niet waar, ik vind niet alle parfums vies ruiken, maar ik kan er niet tegen om het te ruiken op momenten dat ik het niet wìl ruiken. Er zou bijvoorbeeld een verbod moeten komen op het dragen van zware parfum in horecagelegenheden.

Ik pleit al jaren voor een geur-detector bij de ingang van restaurants. Van die poortjes waar je verplicht doorheen moet lopen wanneer je naar binnen gaat. En wanneer je teveel parfum op hebt, mag je er gewoon niet in. Vooral dames van middelbare leeftijd met opgestoken haar, een zonnebank-tintje en licht gekleurde lippenstift, lijken patent te hebben op het dragen van geurtjes die ik niet zo lekker om te ruiken wanneer ik zit te eten.

Nu blijkt dat Nick (of was het nou Simon?) dit ook heeft, voel ik me ineens een stuk minder eenzaam. Tot van de week zag ik mezelf immers als een onverdraagzaam typetje dat snel geïrriteerd was, nu ik weet dat het gewoon een neurologische afwijking is.

Ik denk overigens dat ik nog geluk heb dat ik in Breda woon en niet zoals Nick (of was het nou Simon?) in Volendam. Want wanneer ik bij de kapper de roddelbladen lees, dan lijkt het alsof alle vrouwelijke inwoners uit dat dorp voldoen aan de bovenstaande beschrijving. Arme Nick (of was het nou Simon?).

Babs Verstrepen