Afbeelding
Peter van de Kerkhof

Zigeunercilinder

Column

Ik had deze zwerver nog nooit gezien. De meeste herkende ik aan hun karakteristieke baard, oranje jas, of bijbehorende hond met drie poten. Deze was nieuw. Hij zat op een bankje bij de parkeerplaats van de supermarkt; zijn voeten op de zetel en zijn zitvlak op de leuning. De zigeunercilinder voor hem lag op z’n kant. Leeg.

Met een krat bier in de hand wandelde ik langs hem. Had hij even geluk. Hij knikte dankbaar en maakte het aangeboden flesje in een vlotte beweging open aan de krat. Waarschijnlijk kon hij nog een biertje openen met een paperclip.
‘Dankjewel. Het begon al warm te worden. Neem jij er geen?’
Even dacht ik er over na: lauw bier drinken met een zwerver op de parkeerplaats.
‘Ik moet nog rijden. Hoe gaat het?’
‘Ça va hè.’ Hij nam een grote teug. ‘Heb jij een vrouw?’
‘Nee’, zei ik. ‘Jij wel?’
‘Hebben doe je ze nooit.’ Hij zoog het flesje leeg.
Domme vraag van mij natuurlijk: zwervers hebben geen vrouwen. De hele romantiek van zwerven is dat je aan niemand gebonden bent. En al helemaal niet aan een vrouw. Maar misschien denk ik nu teveel aan Douwe Dabbert met zijn knapzak.

Een nieuwe fles zat al aan zijn lippen.
‘Heb je wel een vriendin gehad?’
Hij wees naar zijn flesje. ‘Ik drink niet tot de vrouwen knap zijn, ik drink tot het me niks meer kan schelen.’
Ik moest gaan. Deze man zou mijn krat leegdrinken en de flesjes vullen met wijsheden, ze aftoppen met cynische levensspreuken. Ik wilde bier, geen waarheden.

Steven van den Heuvel