‘Het Bredase publiek wil strijd, beleving, vuile shirts’

NAC

Onder Ernie Brandts behaalde NAC vorig seizoen, 63 punten uit 34 wedstrijden. Een clubrecord, goed voor een derde plek. Maar de wijze waarop de geelzwarten die punten sprokkelden, maakte weinig los bij het publiek. Het nieuwe NAC moet minder behoudend worden en iets meer spektakel bieden. In aflevering 2 van het interview met Robert Maaskant vertelt de nieuwe NAC-trainer hoe zijn elftal dit jaar zal gaan spelen.

Die nieuwe, frissere speelwijze, hoe komt die tot stand?
“We hebben in een groepsgesprek met de spelers besproken wat de supporters van NAC willen zien en hoe we dat kunnen bereiken. Het Bredase publiek wil strijd, beleving, dat je kansen creëert en agressief speelt. Dat de shirtjes vuil zijn na afloop. Aan die dingen moet je voldoen.”

Dat doet denken aan oude tijden aan de Beatrixstraat, onder regie van jouw vader Bob Maaskant. Op zijn Engels dus?
“Daar hebben we de spelers niet voor. Kijk naar een Lurling, die wil de bal in de voeten. Maar we hebben niet voor niets tegen Blackburn geoefend, daar hebben we aangetoond dat we voorin wel degelijk jongens hebben die sterk en pezig zijn. En lengte zegt niet alles. Bijvoorbeeld Amoah, die springt hoger dan de meeste lange gasten.”

Waar zitten de verschillen in speelstijl dan in, als je de plannen voor komend seizoen vergelijkt met het systeem onder Brandts?
“Die verschillen zitten in dooie spelmomenten, collectief druk zetten, een diepgaande middenvelder. In veel zaken. In principe spelen we 4-3-3, maar als je achter komt kan dat ook 4-2-4 zijn of 3-4-3. Daar maak je een keuze in. Het moet voor iedereen duidelijk zijn hoe we spelen in een bepaalde fase van een wedstrijd. Dat probeer je nu duidelijk te maken.
Dat uit zich ook in wisselbeleid. Het kan best zijn dat als ik aanvallender wil spelen Penders of Zwaanswijk wissel voor een andere verdediger, bijvoorbeeld als we 1-0 achter staan. Dus geen spits erin. Dat doe je dan om meer snelheid te krijgen van achteruit. Dat kan voor het publiek onlogisch overkomen.
De spelers moeten op de hoogte zijn van het wisselbeleid. Daarvoor heb ik met iedere speler een persoonlijk gesprek gehad. Over wat zijn rol is, en over waar hij nog in tekort schiet en wat hij kan verbeteren. Daar ben ik heel open in. Natuurlijk kom ik daar in de loop van het seizoen op terug, dat is dagelijks werk.”

Is dat jouw sterke kant?
“Dat denk ik wel. Ik ben vrij duidelijk naar de spelers toe.”

Morgen deel 3:
´Geen Bredanaar van origine, maar ik ben het wel geworden’