Afbeelding
Wijnand Nijs

Strafvervolging dreigbriefschrijver Prinsenbeek juridisch moeilijk

Algemeen

BREDA - De dreigbrieventerreur die Prinsenbeek al enige jaren teistert, lijkt maar niet te stoppen. Volgens politiewoordvoerder  Jeroen Steenmeijer zijn er onlangs weer haatdragende brieven gestuurd naar bewoners van het dorp. “Vervolging kan nog moeilijk worden”, is zijn verwachting.

De politie heeft de afgelopen tijd al vaker aandacht besteed aan het probleem. Wat volgens de woordvoerder de zaak bemoeilijkt, is de vraag in hoeverre de verstuurde brieven strafbaar zijn. “Veel brieven zijn vooral moreel laakbaar, maar het is de vraag of dat ook juridisch strafbaar is.”

De politie beseft volgens Steenmeijer dat de brieven mensen emotioneel raakt en wil om die reden de zaak ook niet bagatelliseren. De oproep aan ontvangers van dergelijke brieven om zich te melden, blijft daarom ook staan. “We willen op de hoogte blijven van alle brieven die worden verstuurd, zodat we kunnen helpen bij het in kaart brengen van het probleem.”

De discussie lijkt te zijn waarvan hier nu sprake is. Stalking, bedreiging of pesterijen? Volgens de Bredase advocaat Peter Schouten is er sprake van stalking wanneer iemands persoonlijke leven duidelijk wordt belaagd. “Verder moet de belaging uit minstens drie indringende handelingen bestaan.” De periode waarin dit moet gebeuren om te spreken van stalking ligt volgens de advocaat aan de ernst van de indringing.

De uitspraak ‘Het hele dorp praat over jouw problemen, dat is natuurlijk best gênant voor jou’ is volgens Schouten eerder smaad dan een bedreiging. De uitspraak ‘Ik weet je te vinden’ kan volgens de advocaat een bedreiging zijn in combinatie met andere brieven. “Een bedreiging moet een realistisch karakter hebben. Tegen iemand zeggen dat je hem of haar wilt doodgooien met oliebollen is naar mijn mening geen reële bedreiging.”

Mocht de identiteit van de brievenschrijver ooit bekend worden dan denkt Schouten dat de slachtoffers meer kans maken op gerechtigheid via een civiele procedure. “Hiervoor is minder bewijslast nodig. Hierbij moet iemand kunnen laten zien dat zijn of haar persoonlijke onbevangenheid is aangetast door de belaging."

Tenslotte wijst Schouten erop dat het ook uitmaakt hoe open iemand is over zijn eigen leven. Iemand die alles deelt op social media kan zich minder snel beroepen op indringen van de persoonlijke levenssfeer dan iemand die zijn persoonlijke leven meer afschermt.