Jan van Evelingen. Foto: Annet Goos
Jan van Evelingen. Foto: Annet Goos

Bredanaar klaar voor vierde Elfstedentocht

Sport

BREDA – Bredanaar Jan van Evelingen (63) is druk bezig met de voorbereiding voor een eventuele Elfstedentocht. Dinsdagochtend heeft hij een flink aantal kilometers geschaatst op de Flaes bij Esbeek en ook voor woensdag staat een duurrit gepland. “Ik maak zoveel mogelijk kilometers, voor het geval de tocht doorgaat”, aldus Van Evelingen.

Drie keer reed hij de tocht der tochten, in 1985, 1986 en 1997. “Zodra er ijs ligt, ben ik op pad. Mijn vrouw heeft niks aan me!”

Vertrek in het donker
Van Evelingen heeft zijn schaatspak nog aan van de rit van vanmorgen en zijn schaatsen liggen te drogen bij de verwarming. Als de tocht dit jaar doorgaat is alles al geregeld. “Ik logeer altijd bij familie in Friesland.” En Van Evelingen heeft zijn inschrijfbewijs, met een starttijd van zes uur ’s ochtends. Een eerdere groep vertrekt zelfs om vijf uur uit Leeuwarden. In het donker. Wordt er dan verlichting geplaatst of heeft Van Evelingen een mijnwerkerslampje op? “Nee, je schaatst gewoon achter de rest aan. Sommige momenten zie je even niks. Dan is het hopen dat er geen scheuren in het ijs zitten. Soms staan boeren met hun tractoren in het weiland en schijnen op het ijs. Dat scheelt. En bij de bruggen en dorpen is verlichting.”

Een rit van 13 uur
Een goede voorbereiding is van groot belang. “Uren maken op het ijs is nog belangrijker dan kilometers.” De wedstrijdschaatsers rijden de tocht in 6 tot 7 uur, de niet-professionals schaatsen zo’n 9 tot 13 uur door het Friese land. Eten of drinken neemt Van Evelingen niet mee. “Dat is niet nodig, er staan genoeg kraampjes langs de kant. Een kop erwtensoep is zo gekocht.” Wel heeft hij altijd reserveschaatsen bij zich in een kleine rugzak. “En m’n schoenen neem ik mee. Het eerste jaar liet iedereen ze bij de start liggen, maar zie dan je eigen schoenen maar eens terug te vinden. Toen moest ik op m’n sokken met de bus naar huis.”

Vallen en doorgaan
Na drie Elfstedentochten weet Van Evelingen hoe het gaat. “Het is belangrijk niet te snel van start te gaan. Het is een toertocht, geen wedstrijd en je hebt nog twaalf uur voor de boeg waarin van alles kan gebeuren.” Grote ongelukken heeft Van Evelingen gelukkig nooit gehad. “Het is altijd goed geregeld. Zwakke plekken in het ijs worden bijvoorbeeld afgedekt met houten planken.” Wel is hij twee keer hard gevallen. Eén keer op de Luts bij Balk. “Daar was een grote scheur, precies over het midden van het ijs. Ik kwam er met m’n schaats in en viel. Maar het was niet ernstig, gewoon opstaan en doorschaatsen. Ook op het stuk richting Bartlehiem ben ik een keer gevallen. Er lag veel water op het ijs en ik was drijfnat. Dan moet je daarna nog zo’n 50 kilometer tot de finish.”

Van Evelingen kan niet zeggen welke tocht het zwaarst was. “Elk jaar is weer anders. In ’85 was er veel water op het ijs, in ’86 was het heel koud en bij de laatste tocht waaide het hard.”

Schaatsgekte
Wat de Elfstedentocht voor Van Evelingen bijzonder maakt is de sfeer. “De mensen langs de kant en in de dorpen en de schaatsgekte die heerst. Het gaat de hele dag door. Het is echt iets unieks.” Ook de landschappen onderweg vindt Van Evelingen mooi. Buiten de dorpen lijkt het alsof je in Nova Zembla bent. Dan zie je niets en niemand. Af en toe een paar tieners in een weiland. Dan denk ik, jongens, ga lekker naar huis bij de verwarming zitten, ha ha.” Van Evelingens echtgenote bekijk de tocht dan ook thuis op televisie. “Vanaf vijf uur ’s ochtends zit ik voor de buis. Ik heb de beste plek van alle toeschouwers!”

Van Evelingen twijfelt of de tocht dit jaar doorgaat. “Ik weet het niet, het nieuws is niet goed. Maar dat was eerdere jaren ook wel. En dan opeens komt er bericht dat er toch gereden gaat worden. Als ie komt, ik ben er klaar voor!”