Breda neemt het toerisme wel even over van Amsterdam

BREDA - Als het aan de D66 ligt wordt er geen belastinggeld meer uitgegeven aan de promotie van Amsterdam om op die manier toeristen aan te trekken. De Parel van het Zuiden is het alternatief volgens de Bredase wethouder Boaz Adank.

De subsidies kunnen namelijk volgens kamerlid Jan Paternotte (D66) beter voor andere plaatsen in Nederland gebruikt worden. Adank schrijft in een reactie: “Beste Jan, wij zijn er klaar voor. Armen wijd open. Om toeristen het beste van Nederland te laten zien. (....) Wij zijn er dus klaar voor om de positie van hoofdstad, al dan niet tijdelijk, over te nemen zodat de Amsterdammer zélf even op adem kan komen.”

Breda biedt de beleving waar het toerisme anno 2018 om draait volgens Adank: “Ik realiseer me: voetballend hebben we nog een klein achterstandje weg te poetsen op Amsterdam. Maar in de beleving die we toeristen bieden niet. In Breda komen we samen om te beleven. Springen we met elkaar op de Grote Markt. Delen we een biertje (32 cent goedkoper dan in Amsterdam!), geven we een rondje (3,18 euro goedkoper!) en zwemmen we doodleuk met elkaar in de singels.”

Ook voor kunst en cultuur ben je in Breda aan het juiste adres. Adank noemt de ‘waanzinnige kunst’ (Blind Walls, Stedelijk Museum, Breda Photo), maar natuurlijk ook de muziek van onder andere Tiësto en Hardwell. De Beste Binnenstad en andere prijzen won Breda de afgelopen twee jaar ook al. “En zijn we met veel liefde en plezier gastheer geweest bij 3FM Serious Request, 538 Koningsdag (wat we al van 020 hebben overgenomen) maar natuurlijk ook voor onze eigen feestjes met carnaval en ons befaamde Jazz Festival.”

Volgens de wethouder mist er alleen nog een richtingaanwijzer bij Station Amsterdam, met: ‘in een uurtje bent u in Breda’. “Een dagretourtje kost 40,40 euro. Maar wellicht kun je toeristen adviseren om te beginnen met een enkeltje à 20,20 euro.” Plus: “Een reis van Schiphol naar het Rembrandtplein duurt bovendien niet veel langer dan een ritje via HSL-station Breda naar onze Grote Markt.”