Jan van Beek (87)
Jan van Beek (87) Foto: Lennart van der Plas

Bredase Jan (87) over de oorlogsjaren: "De tijd na de bevrijding was het engst"

cultuur

BREDA - De Tweede Wereldoorlog. Een onderdeel van onze geschiedenis dat met de jaren minder levend wordt, simpelweg omdat er steeds minder mensen zijn die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Tegelijkertijd heeft de oorlog een enorme invloed gehad op hoe Nederland nu is. Jan van Beek (87) groeide op in Breda en woont inmiddels al veertig jaar in Leiden. Hij neemt ons mee terug in de tijd. "Het klinkt misschien gek, maar eigenlijk was het ná de bevrijding het engst."

Door Lennart van der Plas

Van Beek was nog maar een kind ten tijde van de oorlog. Toch weet hij zich nog genoeg te herinneren van al die jaren. "In de meidagen van 1940 werd Breda volledig geëvacueerd. Bejaarden werden tijdelijk in een gesticht ondergebracht, gezonde volwassenen en kinderen moesten de stad uit. Een Franse generaal zou de stad verdedigen, maar heel Breda stroomde leeg. Van de verdediging kwam niks terecht, de Fransen hebben Breda niet eens bereikt. Achteraf was de hele evacuatie ook niet nodig. Velen vluchtten richting dorpjes in het noorden van België, waar bij diverse bombardementen mensen om het leven kwamen. Het leidde dus tot een heleboel gedoe."

"Ook mijn familie moest de stad verlaten. Dat was nog een hele onderneming: mijn vader en moeder hadden een fiets met een koffer achterop mee, terwijl mijn broer en ik aan de hand meeliepen. De groepen evacuees werden begeleid door een zogeheten blokleider. Die van ons wilde dat we over de grote weg naar Antwerpen zouden lopen. Maar mijn vader zei: 'dat doen we niet. Dan loop je in de gaten waar de vliegtuigen passeren. Misschien denken ze dan wel dat wij passerende militairen zijn'. Nee, in plaats daarvan gingen we door de bossen, zoals het Mastbos, richting België. We sloten daarbij aan bij de groep Van Mierlo, met onder meer Hans van Mierlo (later medeoprichter van D66, red.). We kwamen in een dorpje vlakbij terecht, in Klein-Oekel. Daar bleven we een dag of vier. Een delegatie van ons ging vervolgens naar Breda, om de Duitsers te vragen of we terug mochten keren. En dat mocht. Ons huis was in de tussentijd gelukkig niet beschadigd."

"Tijdens de oorlog kregen veel Nederlanders terecht een gruwelijke hekel aan de Duitsers", zo vervolgt Van Beek. "Maar in het begin van de oorlog had ik dit gevoel zeker nog niet. We lieten ons op schoot trekken bij de Duitse militairen en kregen chocola en sinaasappeltjes. Ook bewonderden we de prachtige tanks die ze hadden. Ze kwamen op ons over als hele aardige mensen. Onze ouders verboden ons ook niet om met de Duitsers om te gaan. Toch was dit contact maar voor even, want de Duitsers trokken door naar België. Het zijn dingen die je niet snel vergeet."

Al vroeg in de oorlog maakte Van Beek het eerste bombardement mee. "Dat was vlak na onze terugkeer in Breda. Ik was met mijn moeder onderweg naar het ziekenhuis. Onderweg daar naartoe was er een luchtgevecht, waarbij één van de twee vliegtuigen een bom liet vallen om meer wendbaar te zijn. Dat waren de eerste dodelijke slachtoffers in Breda, door een bom die willekeurig losgelaten werd. Later maakten we nog meer bombardementen mee, want het vliegveld Gilze-Rijen lag zo'n tien kilometer van Breda vandaan. Dat vliegveld is heel vaak gebombardeerd, waarbij ook bij ons thuis alles stond te trillen. We waren ook wel bang dat er een misser op Breda terecht zou komen. Precisiebombardementen waren nog niet echt iets van die tijd. Het meest angstig was ik wanneer Engelse vliegtuigen overtrokken om Duitsland te bombarderen. De Engelsen bombardeerden 's nachts, wat een aanhoudend, dreunend geluid gaf. De Amerikanen kwamen overdag over en vlogen heel riskant vrij laag. We hebben ook wel een toestel geraakt zien worden en in de buurt van Breda zien neerstorten."

"Het klinkt misschien gek, maar eigenlijk was het ná de bevrijding het engst. Noord-Brabant was bevrijd door de Polen, waarbij een Poolse pantserdivisie in Breda kwam. Dat zorgde voor ellende: al het materiaal werd aangevoerd via Antwerpen, wat voor de geallieerden een heel belangrijke haven was. De Duitsers bestookten niet alleen Londen, maar ook Antwerpen met V1's. Die werden ook wel vliegende bommen genoemd. Ze maakten een griezelig, brommend geluid. En wanneer zo'n vliegtuig stilviel, viel die gelijk naar beneden. Deze V1's waren niet zo goed afgesteld dat ze altijd hun doel bereikten. Ook rondom Breda zijn er een aantal neergestort. Daar waren we echt bang voor."

Van Beek kwam uiteindelijk, net als zijn familie, goed de oorlog door. Toch zijn er genoeg zaken die hem zijn bijgebleven, zoals van de verdwenen Joodse kinderen op zijn school. "Op mijn openbare basisschool kwamen in '38/'39 Joodse kinderen die geweigerd waren op katholieke en christelijke scholen. Op een gegeven moment kwamen zij niet meer, omdat ze ziek zouden zijn. Maar via-via hoorden we later dat ze samen met hun moeder zelfmoord hadden gepleegd, voor de Duitsers kwamen. Dat wilden ze niet afwachten. Daarnaast maakten we bij ons in de buurt mee dat onderduikers opgepakt werden, door eigen stommiteit of verraad. Zo was er in de buurt een familie met opa, een echtpaar en vier kinderen. Opa wilde per se wandelen en werd op een gegeven moment gevolgd door NSB'ers.Zo werd het hele gezin opgepakt en afgevoerd. Ook was er verraad wanneer er veel mensen op één adres woonden. In die tijd kwam al het eten aan de deur. Wanneer er bij een alleenstaande heel veel werd bezorgd, begon dat op een gegeven moment op te vallen en werden de onderduikers verraden en opgepakt."

De oorlog speelde in het verdere leven van Van Beek niet echt meer een rol. Wel bleef hij actief herdenkingen volgen. "Ik ben zelf niet in militaire dienst geweest, maar was altijd aanwezig op veteranendagen. Op de jaarlijkse Veteranendag in Leiden is ook de vereniging Keep Them Rolling aanwezig. Zij koesteren het oorlogsmaterieel en stallen deze op die dag uit op de Nieuwe Beestenmarkt."

Tot slot, wat zou Van Beek willen meegeven aan de jongere generatie? "Mocht er ooit weer een oorlog uitbreken, dan zou ik jongeren afraden om bij de ondergrondse te gaan. Dat klinkt erg laf, maar ik heb via-via zóveel over verraad gehoord… Ook in Breda waren er maar weinig actief bij de ondergrondse. De kans was gewoon heel groot om verraden te worden. Bovendien heeft het hier maar weinig uitgehaald: in Frankrijk was het beter georganiseerd. Ik zou er echter nooit voor pleiten om eraan mee te doen."